‘Mijn oplossing verminderde meteen de vervuiling van de fabriek van Friesland Campina’

Vervuiling verminderen is de laatste jaren steeds belangrijker voor de industrie, en daarom moeten fabrieken ook goed kijken wat er in hun afvalwater zit. ‘Het gaat niet alleen om uitstoot van CO2, maar ook op alle andere afvalstromen die een fabriek creëert’, zegt Anna. ‘Op heel veel vlakken kun je wat winnen.’ Bij Friesland Campina zijn ze hier al een aantal jaar mee bezig, ook omdat er in het verleden wel problemen zijn geweest met vervuiling. Een mooie aanleiding voor een stage, dacht Anna: ‘Ik wilde graag meewerken aan een oplossing, ook omdat ik vaak langs die fabriek rij en ook wel mensen in de omgeving ken. Dan komt het heel dichtbij.’

Data verzamelen

Tijdens haar stage verzamelde Anna alle data die in de fabriek bekend was rondom de reiniging van de tanks. ‘Er wordt in zo’n grote fabriek van alles bijgehouden, ook over de afvalstromen. Dat kon ik analyseren en zo kijken waar bepaalde afvalstromen vandaan kwamen.’ Om dit te doen moest ze contact leggen met veel verschillende afdelingen. ‘Er zijn ontzettend veel mensen bij het project betrokken, want ze willen de hele fabriek aanpakken. Dat was wel een mooie kans om alle verschillende kanten van het bedrijf te leren kennen.’

Uiteindelijk wist Anna een techniek te vinden waarmee de fabriek kon zorgen dat er minder vervuiling in het afvalwater terecht kwam. ‘Ik heb de reiniging geoptimaliseerd, en ze hebben mijn aanpassingen meteen doorgevoerd. En het bleek ook echt te werken.’ Ook de data die ze heeft verzameld wordt nog verder gebruikt. ‘De reiniging is natuurlijk slechts één onderdeel in het project, dus ze gaan de data nog verder uitpluizen om andere vervuilingen te kunnen verminderen.’

Super leerzaam

Anna is wel heel blij dat ze op deze manier de fabriek kon helpen en zichzelf ook kon ontwikkelen: ‘Het was super leerzaam om in zo’n groot project terecht te komen waar je met zo veel verschillende mensen werkt. Nu heb ik ook wel een beter beeld over waar ik mogelijk terecht kan komen na mijn studie.’ Maar wat ze precies wil doen, weet ze nog niet. ‘Ik ga volgend jaar eerst afstuderen. Dat wil ik graag bij een ander soortig bedrijf doen dat niet in de zuivel of voeding werkt, zodat ik ook nog een andere tak van de chemische technologie kan bekijken. En daarna zie ik wel welke van de opties het gaat worden.