Beweeg­armoede in Nederland: 'Zitten is een sluip­moordenaar'

  • Nieuws
Remo Mombarg
bewegingsarmoede Simon Leistra

Zitten is ons favoriete tijdverdrijf. De gemiddelde Nederlander zit gemiddeld negen uur per dag. Daarmee zijn we Europees kampioen langdurig zitten. Mensen die veel zitten, lopen serieuze gezondheidsrisico’s op. Lector Remo Mombarg en docent-onderzoeker Simon Leistra schijnen hun licht op beweegarmoede.

Tekst: Loes Vader

We bewegen thuis, op school of op het werk, om ergens te komen en in onze vrije tijd. Toch het is niet genoeg. Hoe komt dat en waar kunnen we beginnen het tij te keren? 
Remo: “Sinds de industriële revolutie zit bewegen niet meer in ons dagritme. De technologische vooruitgang en aangeleerde patronen maken dat we véél te weinig bewegen. We zouden eigenlijk een beetje moeten rondscharrelen, in de tuin moeten klooien en achter bizons aanjagen. We zijn gebouwd om te bewegen, maar dat gebruiken we niet. We hebben zitten tot levensgeluk verheven. Onze natuurlijke drang om te bewegen is er nauwelijks meer.”  

Simon: “Beweegarmoede is gekoppeld aan het systeem waarin we leven. Een school is ook een systeem, waar we positieve invloed kunnen uitoefenen. Gedurende de dag kunnen we kinderen en jongeren verleiden om te bewegen. Daar moeten we beginnen.” 

Remo: “We waren een fietsland, met fietsen konden we ons zitgedrag compenseren, maar een hele grote groep jongeren fietst zelf niet meer, maar laat dat de batterij doen. We tuimelen echt heel hard de afgrond in qua uithoudingsvermogen en spierkracht. Dat constateren vakleerkrachten op middelbare scholen en sportverenigingen. Die zeggen: ze houden geen voetbalwedstrijd meer vol.” 
 
We tuimelen de afgrond in qua spierkracht en uithoudingsvermogen. Wat betekent dat voor later? 
Simon: “Door te bewegen houd je je hart, longen en bloedvaten in conditie, wat op termijn het risico verkleint op chronische ziekten zoals hart- en vaataandoeningen en diabetes type 2. Daarnaast train je je spieren, waardoor ze sterker worden, en dat is weer goed voor je botten en gewrichten. Ook overgewicht en depressie hangen samen met een inactieve levensstijl, maar hier moet nog meer onderzoek naar worden gedaan.” 

Je hoort al jaren: zitten is het nieuwe roken. Toch zijn we nauwelijks meer gaan bewegen. Waar ligt dat aan? 
Remo: “Het is niet goed zichtbaar. Op een symposium werd beweegarmoede vergeleken met het stijgen van de zeespiegel. Stormen en overstromingen maken de ramp zichtbaar. Maar je koppelt het niet direct aan beweegarmoede als iemand vijf jaar eerder doodgaat of twaalf jaar in minder goede gezondheid leeft en chronische ziektes heeft. Zitten is een sluipmoordenaar.”  

Simon: “Het is positief dat mobieltjes sinds september verboden zijn in de klas. Het is maar een kleine interventie maar docenten geven aan dat ze ander gedrag zien. Ze zien kinderen meer op het plein bewegen en meer met elkaar in gesprek komen.” 

Wie zijn het meest vatbaar voor beweegarmoede? 
Simon: “Als je het over pubers hebt, dan zijn het de vmbo-scholieren. Vmbo’ers zijn een kwetsbare doelgroep. Ze scoren ten opzichte van havisten en vwo-leerlingen op alle gebieden wat lager. Wij hebben een vierjarig project omarmt: VIBE, vmbo in beweging. Daarin volgen we zestien vmbo-scholen in Amsterdam, Den Haag, Eindhoven en Groningen. Daaraan zijn bedrijven gekoppeld die met hun producten jongeren gedurende de schooldag willen verleiden tot meer bewegen. In januari gaan we de praktijk in met de interventies.” 

Remo: “We zoeken uit wat de behoeften van de leerlingen zijn en kijken naar een gerichte aanpak. We onderzoeken of we het schoolgebouw zo kunnen inrichten dat de jongeren automatisch geactiveerd worden. Als je stoelen weghaalt, kunnen ze niet meer zitten. De stalling voor de elektrische fietsen en fatbikes kan een kilometer bij de school vandaan. Zo simpel kan het zijn. Een school moet wel bereid zijn om dit langdurig in te zetten.” 

Een belangrijke rol voor het onderwijs?
Remo: “In het onderwijs worden kinderen min of meer gedwongen de hele dag te zitten. De Hanze kan toekomstige professionals meegeven om hier anders mee om te gaan. Wij pleiten voor voorbeeld-lokalen die aanzetten tot bewegen. Er zijn mooie initiatieven, zoals een beweegveld. De Hanze zou dit moeten inzetten als standaardbeleid.” 

Is weinig bewegen ook een sociaaleconomisch probleem? 
Remo: “51 procent van de hoger opgeleiden beweegt voldoende, bij lager opgeleiden is dat 33 procent. Het heeft wel degelijk met geld te maken, maar ook met de vrijheid om je prioriteit te leggen bij bewegen en sporten. Als je je zorgen maakt over de energierekening of een ziek kind, kom je niet aan bewegen en sporten toe.” 

Kun je voorbeelden geven van succesvolle initiatieven die beweegarmoede hebben verminderd? 
Simon: “Al wandelend kun je best een les Nederlands geven. Als er een vrij moment is, gaan kinderen dan zitten of kunnen ze ook in de gymzaal? We hebben geëxperimenteerd met beweegmeubilair. Daarvan zijn de eerste inzichten positief. Kinderen vinden het leuk om te variëren.”  

Remo: “Bewegen koppelen aan de natuur en zingeving. Generation United Trough Movement is een project waarin we ouderen samen met jongeren laten sporten. De ouderen bewegen meer en de jongeren voelen dat ze een zinvolle bijdrage leveren. Wat ook werkt, is het eigenaarschap bij jongeren leggen. Dat ze een longboard kunnen lenen om even samen op pad te gaan. Misschien wel een hele essentiële: laat een school ademen dat bewegen gewoon is. Laat sport en bewegen op beeldschermen zien, geef zelf het goede voorbeeld als leerkracht.” 

Wat kun je zelf doen om je eigen beweegarmoede te overwinnen? 
Remo: “Pak de fiets in plaats van de e-bike. Zoek een sportbuddy. Kweek routines.” 

Simon: “Bij mij werkt het om doelen te stellen, bijvoorbeeld toewerken naar een hardloopwedstrijd.”  

Remo: “Analyseer je weekritme en bedenk welke impulsen jij kunt verzinnen om meer te bewegen. Mensen zijn van nature lui, dat is helemaal niet erg. Je af en toe afvragen hoe je dat kunt veranderen, is essentieel. Wat, waar en wie zet je aan tot bewegen en wat kun je nu al doen. Wacht hiermee niet tot 1 januari, maar zet volgende week het eerste stapje. 

Lees ook: Gezondheids­ramp in de maak: Hoe keren we het tij?

Interessegebieden

  • Gezondheid en Sport