Gezondheidsramp in de maak: Hoe keren we het tij?
- Nieuws
In juni overhandigde 22 gezondheidsfondsen een manifest aan demissionair minister Dijkstra van Medische Zorg met de duidelijke titel: ‘Gezondheidsramp in de maak’. Nederlanders leven korter in goede gezondheid, bewegen te weinig en hebben vaker te maken met chronische aandoeningen. Lector Remo Mombarg en docent-onderzoekers Andrea Werkman en Jessica van der Staak duiden het probleem en geven tips om het tij te keren. Gezamenlijk het tij keren? Challenge Accepted!
Tekst: Jan Willem Kerssies
Ongezonde jeugd voorspelt weinig goeds voor de toekomst, staat onder meer geschreven in het manifest van de gezondheidsfondsen. Veertig procent van de kinderen beweegt te weinig en één op de acht jongeren heeft overgewicht. Voor lector Bewegingsonderwijs en Jeugdsport Remo Mombarg komt het nieuws niet als een verrassing. “We weten uit Amerikaans onderzoek dat kinderen twee tot vijf jaar minder oud worden dan hun ouders en ze leven twaalf jaar in minder goede gezondheid. Dat komt met name door gewichtstoename en bewegingsafname.”
Docent Voeding & Diëtetiek Andrea Werkman noemt het manifest een goed initiatief en hoopt dat er doorgepakt wordt. “Het is goed dat er kritisch naar het onderwerp gekeken wordt, we zijn als het gaat om gezondheidspreventie vaak om de hete brij heen aan het draaien. Ik ben al twintig jaar bezig met preventie. Er wordt door de voedingsindustrie vele miljoenen uitgegeven aan reclamecampagnes voor bijvoorbeeld ongezond eten, tegenover enkele miljoenen vanuit de overheid voor een gezondheidscampagne. En vaak zijn zulke campagnes het eerste waarop bezuinigd wordt. Dat is een ongelijke strijd. De overheid heeft als taak om burgers te beschermen tegen schadelijke invloeden, dat gebeurt nu nog te weinig.”
Op de vraag waarom kinderen te weinig bewegen en kampen met overgewicht heeft Mombarg wel een verklaring. “Technologische ontwikkelingen spelen een belangrijke rol. De elektrische fiets is daar een goed voorbeeld van. We zien dat het gebruik van dit vervoersmiddel enorm is toegenomen onder kinderen, maar dat betekent ook dat de gezondheidswaarden van kinderen achteruit gaan. Daarnaast zorgt het telefoongebruik ervoor dat kinderen veel minder buitenspelen. Als je vier uur op je telefoon zit heb je weliswaar digitale ontmoetingen, maar geen fysieke. Je hoeft nergens naar toe te lopen of te fietsen.” Docent Toegepaste Psychologie Jessica van der Staak voegt eraan toe: “Alles wat ongezond is, is vaak makkelijk te verkrijgen, goedkoop en wordt zo snel een automatisme. Dat is helaas voor een groot deel hoe de maatschappij ingericht is. Daar zit ook wel deels een oplossing in. Gezond leven moet meer gewoon gemaakt worden. De betuttelende aanpak, en met het vingertje wijzen, ten opzichte van bijvoorbeeld roken en drinken werkt niet. Dat blijkt ook uit onderzoek.”
Mombarg constateert dat er nauwelijks invloed van de overheid is op scholen. “Er is een soort impasse ontstaan. De overheid zegt: ‘Scholen, het is jullie taak om kinderen gezonder te laten leven’. Scholen zeggen dan op hun beurt: ‘Dat is een taak van de ouders’. Wat je wil is een generieke aanpak die overal geldt. Er ontbreekt een aanpak die de contexten thuis, school en sportverenigingen, overstijgt. Het tweede aspect is de onderhandelingscultuur, we vinden het lastig om in te grijpen en normaliseren gedrag. Zo leren we kinderen vanaf vier jaar om stil te zitten op een stoel. Dat is eigenlijk gedrag dat je niet wil vanuit gezondheidsperspectief. Dat vraagt een andere manier van denken, dat geldt ook voor ons als de Hanze. Onze studenten moeten ook stilzitten op een stoel en op iedere verdieping staat een snoepautomaat. Je moet gezond gedrag makkelijker maken en voor ongezond gedrag meer drempels opwerpen.”
De overheid probeert al jaren met allerlei campagnes om mensen gezonder te laten leven, minder te laten roken en drinken en zet in op meer bewegen. Waarom koersen we dan toch af op een gezondheidsramp? “Dat heeft te maken dat gedrag van mensen moeilijk te veranderen is”, zegt Mombarg. “Er zijn verwachtingen van een omgeving, routines zoals kinderen met de auto naar school brengen als het regent en we zijn geneigd onze eigen opvattingen bevestigd te krijgen. Daarnaast zijn veel maatregelen generiek en niet bedacht met de doelgroep. De wensen van puber zijn nu eenmaal anders dan die van een beleidsmaker op een ministerie. Maatregelen moeten passen bij de behoefte en mogelijkheden van verschillende doelgroepen. Daarnaast blijven we vaak hangen in losse activiteiten, terwijl we moeten gaan denken in levensloopbeïnvloeding van jong naar oud, gezond gedrag gewoon maken en in contextoverstijgende aanpak. Dus niet alleen op school, maar bijvoorbeeld ook digitaal en in de thuissituatie. Op dit moment vind ik de systeemaanpakken die we als Hanze met de doelgroep ontwikkelen erg krachtig. Een goed voorbeeld is het project de Dynamische Schooldag voor het basisonderwijs, voortgezet en middelbaar onderwijs. Hierbij gaan we met de schoolleiding, professionals en kinderen aan de slag om het bewegen en sporten in de schooldag te weven. Doordat iedereen mee mag beslissen is het een passende oplossing en is iedereen gemotiveerd om door te pakken. Dit is een landelijk initiatief waar we van en met elkaar leren.”
Er is soms te weinig begrip voor de situatie waarin mensen zitten, vindt Van der Staak. “En voor het feit dat wij, de maatschappij, medeverantwoordelijk zijn voor het gedrag van mensen. Veel ongezond gedrag komt voort uit stress, omdat mensen bijvoorbeeld moeilijk kunnen rondkomen. Daarnaast werken ongezonde dingen vaak stressverlagend. Mensen roken bijvoorbeeld omdat het ontspant. Als je dan zegt: ‘Jullie zijn niet goed bezig en leven ongezond’, dan slaat de boodschap niet aan. Je pakt daarmee als het ware hetgeen af waar mensen nog een beetje verlichting uit halen. Er zijn grote maatschappelijke veranderingen nodig om mensen gezonder te laten leven en ook een verandering ten opzichte van onze houding tegenover ongezond gedrag.” Gedragsverandering is makkelijker gezegd dan gedaan, geeft ook Van der Staak toe. “Het is echt heel moeilijk, zo realistisch moeten we zijn. Het belangrijkste is dat mensen intrinsieke motivatie hebben, dan is de kans van slagen het grootst. We moeten de omstandigheden zo creëren dat mensen op een subtiele manier geïnspireerd raken door anderen. Dat ze zich begrepen en gesteund voelen. Elke ongezonde gewoonte is een verslaving, of dat nu geldt voor roken, eten of zitten. Het geeft mensen een gevoel van persoonlijke vrijheid, terwijl het eigenlijk onvrijheid is omdat we het hebben over verslavingen. Hoe je gedragsverandering kunt bewerkstelligen komt heel nauw. Dat kan door goede voorbeelden uit te lichten, maar vooral ook om mensen niet te betuttelen dat ze slecht bezig zijn. Daar zit de sleutel. Bangmakerij en risico’s tonen heeft weinig zin. Je moet mensen laten zien dat het heel fijn is als ze van ongezond gedrag afkomen.”
Vaak wordt mensen een ongezonde voedselomgeving opgedrongen, juist bij degene die al ongezond leven, geeft Werkman aan. “We moeten bij de inrichting van wijken eerder kijken naar bewegingsmogelijkheden en voedselaanbod. Geef beleidsbepalers ook de ruimte om te zeggen dat in een bepaalde wijk een beperkt aantal aanbieders van ongezond en een groter aanbod gezond aanbod maar drie fastfoodrestaurant mogen vestigen. Gezonde inrichting van de wijk is een basisrecht. Er wordt met bewoners gesproken over groen in de wijk en speelvoorzieningen, maar bij voedselaanbod spelen andere belangen. Als het makkelijker wordt om te kiezen voor gezond eten verlaag je een drempel. Ik hoop dat er een groot aanbod gezond en goedkoper eten beschikbaar komt. Daarnaast is het goed dat de verschillende domeinen beter en eerder met elkaar samenwerken. Nodig gezondheidsprofessionals uit als er ontwikkelplannen zijn voor een wijk. Het zou mooi zijn als we elkaar wat eerder treffen. Daarnaast moet er structureel meer budget naar gezondheidspreventie. Een landelijke preventie help je niet met een paar miljoen euro. Daar heb je lange adem voor nodig en dat wordt nu vaak niet afgewacht. Je krijgt dus nooit het juiste beeld van wat de maatregelen opleveren. Daar heb je twintig tot dertig jaar voor nodig.”
Mombarg heeft tot slot ook nog wel een paar aanbevelingen voor de landelijke beleidsmakers. “Luister naar de doelgroep en sluit aan bij wat er is. Leer onderweg en laat het wijsvingertje thuis. Ga langdurige relaties aan met mensen in de praktijk en maak daarbij gebruik van professionals die het gedrag samen met de doelgroep de goede kant op sturen."
De grote uitdagingen van onze tijd wachten niet. We moeten nú in actie komen voor een leefbare wereld en een duurzame toekomst. En in het Noorden kan dat ook. Onze regio barst van de mogelijkheden: een sterk mkb als motor van een krachtige economie, innovatie startups, en een sterk kennisnetwerk. De Hanze verbindt, ondersteunt en jaagt positieve verandering aan. Wij zijn er voor iedereen die wil leren en van betekenis wil zijn voor de wereld om zich heen. Ga jij met ons de uitdaging aan? #challengeaccepted
Hoe tevreden ben jij met de informatie op deze pagina?