Belangrijke rol voor leraren en sportcoaches bij signaleren gezinsarmoede
- Nieuws
In Noord-Nederland leven veel gezinnen in armoede. Veel educatieve professionals zoals leraren en sportcoaches krijgen te maken met kinderen die leven in gezinsarmoede. Hoe leidt de Hanze professionals op die het probleem armoede signaleren? En hoe ga je hiermee om? Lector Annelies Kassenberg en Pabo-docent Petra Dekker vertellen er meer over.
Tekst: Jan Willem Kerssies
Bij armoede gaat het in eerste instantie over mensen die niet genoeg geld hebben om te voorzien in het dagelijks leven. Het begrip gezinsarmoede is breder, geeft lector jeugd & leefomgeving Kassenberg aan. “Bij gezinsarmoede gaat het ook over kinderen die niet mee kunnen doen, in een sociaal isolement belanden en een verminderd welbevinden hebben. Kinderen die in armoede leven staan bij voorbaat al met één nul achter en lopen als volwassene een grotere kans op armoedeproblematiek.”
Het probleem armoede is aanzienlijk, in het noorden heeft zo’n tien procent van de mensen hiermee te maken. Gezinsarmoede komt dus overal in het noorden voor. Door segregatie is het probleem in sommige wijken of plaatsen nauwelijks zichtbaar. In andere wijken is gezinsarmoede dominant aanwezig. Kassenberg: “Als je bijvoorbeeld kijkt naar de Groningse wijk Paddelpoel dan groeit ongeveer één op de drie kinderen op in armoede. Wat je ziet is dat op scholen in wijken waar armoede veel voorkomt meer ervaring en kennis is over hoe om te gaan met het probleem. Waar ik mij het meeste zorgen over maak zijn de scholen in gebieden waar het probleem zeker wel aanwezig is, maar waar het minder dominant is. Leerkrachten worden lang niet altijd voorbereid om goed om te kunnen gaan met kinderen die leven in armoede. Ze moeten vaak zelf het wiel uitvinden. Ik denk dat bewustwording en het signaleren van armoede het voornaamste aandachtspunt blijft voor educatieve professionals.”
Dekker is het met Kassenberg eens, het begint met het signaleren van het probleem. “We moeten de ogen openen van de studenten die wij opleiden. Dat is best lastig als je bijvoorbeeld zelf niet in armoede bent opgegroeid. Dat is ook wat wij in het onderwijs doen, heel veel voorbeelden noemen die helpen om armoede te signaleren. Denk bijvoorbeeld aan kinderen die geen geld hebben voor sportkleding. Maar ook, wat zit in de trommeltjes die de kinderen mee naar school nemen? We hebben voor studenten een keuzemodule ontwikkeld waarbij ze leren over hoe om te gaan met armoede. Daarbij komt ook de eigen achtergrond van studenten aan bod. Studenten maken een stamboom van hun familie, waarbij ze verschillende soorten kapitaal in hun familie onderzoeken. Hoe rijk of arm was de familie? Was er een breed netwerk? Werd er gebruik gemaakt van cultuur, zoals boeken, muziek, sport? Studenten doen tijdens de module ook praktijkervaring op. Bijvoorbeeld door te werken bij de voedselbank, een weggeefwinkel of bij het Leger des Heils. Daarnaast doen studenten extra kennis op door documentaires en specifieke literatuur.”
Kassenberg voegt eraan toe: “Het is belangrijk dat educatieve professionals kinderen kansen bieden om zich te ontwikkelen en bagage mee te geven die ze misschien niet vanuit huis meekrijgen. Scholen zijn bij uitstek de plek waar professionals iets voor deze gezinnen kunnen betekenen. Dat kan soms alleen al door het probleem te signaleren. Ik vind dat ook een opdracht voor alle scholen, net zo goed als leerkrachten vormen van kindermishandeling in de gaten houden. Wij moeten er als onderwijsinstelling alles aan doen om studenten de signalen van armoede te laten herkennen.”
Eind januari werd de sociale agenda vanuit Nij Begun gepresenteerd. De sociale agenda moet ervoor zorgen dat het noorden in de komende dertig jaar weer op het landelijk gemiddelde komt op het gebied van (mentale) gezondheid, vergroten van de leefbaarheid, kansen voor kinderen, jongeren en de volgende generatie en het deelnemen aan werk en verminderen van armoede. Eén van de initiatieven waar structureel geld naar toe gaat de komende dertig jaar is de inzet van brugfunctionarissen op basisscholen. De brugfunctionaris slaat een brug tussen school, kind en gezin en zorgt ervoor dat kinderen mee kunnen blijven doen en hun talenten kunnen ontwikkelen. Groningen begon in 2011 met twee brugfunctionarissen op basisscholen in de wijken Selwerd en Paddepoel. Inmiddels is er een veelvoud aan ‘bruggers’ aan het werk in de provincie Groningen.
Dekker is duidelijk over de grote toegevoegde waarde van deze functie. “Brugfunctionarissen worden niet als bedreigend ervaren door ouders. Ze staan dagelijks op het schoolplein en zijn een bekend gezicht. Andere hulpverleners zorgen soms voor drempels, vanwege de angst bij ouders dat hun kind uiteindelijk uit huis kan worden geplaatst. Essentieel voor het werk als brugfunctionaris is dat deze professionals zonder oordeel naar ouders kijken. Daar worden ze op getraind en dat is voor zowel ouders als kinderen voelbaar. We proberen dit ook aan onze studenten mee te geven. Het is bijvoorbeeld verleidelijk om te denken: ‘Je leeft in armoede, maar je rookt wel dure sigaretten’. We hebben allemaal onze vooroordelen, maar je kunt er ook bewust van zijn dat je vooroordelen hebt en ze proberen los te laten.”
De brugfunctionaris biedt hulp op zowel de korte als langere termijn, geeft Kassenberg aan. “Zo hebben ze een netwerk van fondsen die ingezet kunnen worden voor mensen die leven in armoede. Daarnaast hebben ze korte lijntjes naar instanties zoals de voedselbank voor gezinnen waar geen eten in de keukenkastjes aanwezig is. Als een kind geen fiets heeft dan kan dat via een brugfunctionaris snel geregeld worden. Brugfunctionarissen zijn bijna elke dag aanwezig op een school, en bouwen op basis van vertrouwen aan relaties met ouders en kinderen.”
Om de professionalisering van de brugfunctionaris verder vorm en inhoud te geven hebben docenten van de Pabo en Social Work samen met de leeropdracht jeugd & leefomgeving scholing ontwikkeld. In 2023 hebben de eerste ‘bruggers’ deze serie workshops afgerond. Lees er meer over.
Dekker merkt dat tijdens de keuzemodule verhalen loskomen bij studenten als je over het thema armoede praat. “Ik heb wel eens een student horen zeggen: ‘Ik wou dat er een brugfunctionaris was geweest toen ik nog op de basisschool zat’. Wat je merkt is dat studenten door erover te praten en voorbeelden te krijgen de lessen ervaren als een flinke eye-opener. Zeker ook omdat ze tijdens de module in contact komen met brugfunctionarissen en ervaringsdeskundigen. Het zorgt voor bredere inzichten die studenten kunnen gebruiken als ze voor de klas staan.”
Studenten en het werkveld kennis laten maken met ervaringsdeskundigen is heel belangrijk, geeft ook Kassenberg aan. “We maken voor ons onderzoek veel gebruik van ervaringsdeskundigen en ook onze studenten laten we kennismaken met mensen die opgegroeid zijn in armoede. Als je met deze mensen praat groeit het besef hoe schadelijk het is om in armoede op te groeien.” De lector geeft aan dat intrinsieke motivatie haar heel erg drijft om het probleem gezinsarmoede een halt toe te roepen. “Kinderen kunnen helemaal niks aan doen aan het feit dat ze te maken krijgen met armoede en dat vind ik zo oneerlijk. Daarom draag ik graag een steentje bij om te zorgen dat we de wereld iets eerlijker maken.”
Lees ook:
'Lange adem nodig om energiearmoede op te lossen'
Beweegarmoede in Nederland: 'Zitten is een sluipmoordenaar'
In opdracht van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap ontwikkelde Kassenberg samen met de Hogeschool Rotterdam en het werkveld de handreiking Omgaan met armoede op scholen.
Lees er meer over!Hoe tevreden ben jij met de informatie op deze pagina?