'Als beleidsmedewerker kan ik verschil maken, op een andere manier dan voor de klas'
- Onderwijsproject
Met een diploma van de Academische Pabo (AOLB) gaan er veel deuren open in onderwijsland. Hoewel Marrit Wiersma (24) de opleiding deed met het idee om voor de klas te staan, werd ze al snel beleidsmedewerker bij het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW). Daar levert ze een mooie bijdrage aan kansengelijkheid in het onderwijs.
“Mijn moeder is werkzaam in het speciaal onderwijs. Als klein meisje mocht ik weleens met haar mee. Dat was mijn inspiratiebron om ook in het onderwijs te gaan werken. Door de combinatie van praktijk en wetenschap leek de Academische Pabo mij de ideale opleiding. Ik had sterk het idee dat ik daarna voor de klas zou staan. Na mijn afstuderen deed ik dat ook een jaar, zodat ik de basis goed in de vingers kreeg. Toen ik ter verrijking een master Onderwijswetenschappen, richting Onderwijs en Innovatie deed, liep ik stage bij het ministerie van OCW. Dat beviel zo goed dat ik er na mijn master solliciteerde. Hier kan ik ook verschil maken in het onderwijs, op een andere manier dan voor de klas.”
“Ik werk bij de directie Kansengelijkheid en Onderwijsondersteuning, waar ik samen met collega’s beleid maak voor onderwijsdossiers zoals hoogbegaafdheid, dyslexie en tolken en meeneembare voorzieningen. Wij streven ernaar het beste voor alle kinderen te organiseren, zodat ze optimaal profiteren van het onderwijs. Daarvoor kijk ik wat er speelt en wat daar vanuit het ministerie voor nodig is, zoals een maatregel of subsidie. Om goed aan te sluiten op het werkveld spreek ik met alle betrokken partijen, dus ik doe ook werkbezoeken bij scholen. Daar vinden ze het fijn dat ik praktische kennis heb van het onderwijs. Laatst bracht ik een bezoek aan de basisschool waar ik zelf een jaar heb gewerkt, omdat zij op een inclusieve manier onderwijs creëren voor (hoog)begaafde leerlingen. We wilden onderzoeken hoe zij het onderwijs aan (hoog)begaafde leerlingen vormgeven, en wat ze nog nodig hebben van het ministerie.”
“Op de opleiding pasten we wetenschappelijke inzichten meteen toe in de klas. We verdiepten ons bijvoorbeeld in positive behaviour support: leerlingen aanzetten tot leren door het positieve gedrag te benoemen. Dus niet zeggen: ‘Wat vervelend dat het niet is gelukt’, maar benadrukken wat er wél goed gaat. In elke les die we gaven, probeerden we of zulke inzichten ook werkten voor onze eigen leerlingen. En dat werkte zeker! Door de verbinding van de praktijk met de wetenschap ben ik heel blij dat ik deze bachelor heb gekozen.”
“Iets heel belangrijks wat je ontwikkelt op de Academische pabo is een kritische blik. Als ik een onderzoeksconclusie lees, vraag ik me altijd af: hoe is dit onderzocht? Ook bekijk ik altijd hoe ik mijn eigen handelen kan aanpassen aan de hulpvraag van leerlingen. Als iets niet goed gaat, bekijk ik wat ik zélf anders kan doen. Als beleidsmedewerker heb ik nu nog steeds die onderzoekende houding. Ik probeer te kijken wat er nodig is om in te spelen op de hulpvragen uit de praktijk.”
Foto: Floor Catshoek, Min van OCW
Hoe tevreden ben jij met de informatie op deze pagina?