Hoe architectuur het leven van mensen met een beperking iets kan verlichten
- Onderzoeker aan het woord
NoorderRuimte onderzoeker Berit Ann Roos promoveert binnenkort op haar onderzoek naar de relatie tussen architectuur en de kwaliteit van bestaan van mensen met een verstandelijke beperking en moeilijk verstaanbaar gedrag. Zoals bijvoorbeeld Jolanda Venema en Brandon van Ingen. Deel vier van de serie over de Deltapremie.
Door het onderzoek 'Ruimte voor mij' wil Berit Ann Roos een betere leefomgeving creëren voor mensen die vanwege hun agressieve gedrag vaak in prikkelvrije ruimtes leven. Ruimtes die eruit zien als een gevangenis. Dat kan en moet anders, vindt ze. Berit Ann werkte tot 2013 als architect met als specialisatie: gebruikers in scholen en zorggebouwen. Daarnaast is ze directeur van de Academie voor Bouwkunst van de Hanzehogeschool Groningen.
Een aantal jaren geleden vroeg het bestuur van 's Heeren Loo (een landelijke zorginstelling voor mensen met een verstandelijke en/of andere beperking) of je een ruimte wilde ontwikkelen voor 24 patiënten met het zogenaamde challenging behaviour. Hoe ben je te werk gegaan?
'Ze vroegen of ik voor Brandon van Ingen en twee andere bewoners een nieuwe woonomgeving kon bouwen met een eigen beveiligde buitenruimte. Bij de start van een ontwerptraject wil ik met álle betrokkenen spreken. In dit geval met het bestuur, psychologen, artsen, zorgverleners, ouders en met Brandon zelf. Dat gaf mij een goed beeld van zijn verschrikkelijke leefomstandigheden. Het uitgangspunt van bijna alle betrokkenen stond in het teken van beheersing van risico's: vluchtwegen voor medewerkers, camera's, alles onverwoestbaar. Dit ging volkomen tegen mijn gevoel in van een goede leefomgeving voor deze bewoners.
Tijdens het ontwerptraject verhuisde Brandon naar een andere instelling en ontstond er ruimte om nog eens te kijken naar goede voorbeelden. Vervolgens is er een programma van waarden (geen programma van eisen!) gemaakt. De nieuwe ruimte moest een expertisecentrum worden voor 24 bewoners, half very intensive care (VIC) en half intensive care (IC). De VIC en IC zijn bedoeld om tot rust te komen. Om de bewoners te begrijpen, heb ik op verschillende locaties meegelopen. Ook heb ik met Prof. Van Berkelaer-Onnes (de toenmalige hoogleraar Autisme van de Universiteit Leiden) gesproken over hoe autistische mensen hun leefomgeving ervaren. Veel verstandelijk beperkte mensen met moeilijk verstaanbaar gedrag hebben namelijk ook een vorm van autisme. Daarnaast heb ik met medewerkers van verschillende locaties gesproken over hun ervaringen. Dat heb ik allemaal meegenomen in het ontwerp van de gebouwen.'
Je besloot om minder deuren te plaatsen, omdat de patiënten elke deur als een drempel zien die een extra spanningsveld oproept.
'Er zitten zo weinig mogelijk deuren in de gebouwen om de overgangen tussen ruimtes en activiteiten zo klein mogelijk te maken. Ik ontdekte dat door vragen te stellen als: waar gebeuren veel incidenten, waar voelen medewerkers zich niet veilig, hoe werkt het in de beleving van een bewoner? Er zijn veel incidenten als de gang een hoek maakt, patiënten weten niet wat of wie er om de hoek is en kunnen daarvan schrikken. De hoogleraar Autisme bevestigde dat. Daarnaast is de verbinding tussen medewerker en bewoner heel belangrijk voor hun gevoel van veiligheid. Ik wilde zorgen dat de bewoners zich in hun kamer toch onderdeel van de groep kunnen voelen. Daarom heb ik geen deur geplaatst tussen gang en woonkamer. De gang zelf heb ik extra breed gemaakt en er dakramen geplaatst, zodat het niet als gang voelt maar als een veilige ruimte.
In mijn onderzoek, gesubsidieerd door ZonMw, evalueer ik deze twee gebouwen. Daaruit blijkt dat programmatische drempels, zoals een overgang van de ene activiteit naar een andere, soms samen vallen met fysieke drempels, zoals een deur. Het is daarom van belang om niet alleen naar de gebouwde omgeving te kijken of naar de interpersoonlijke of programmatische omgeving, juist de integrale blik geeft inzicht in de vraagstukken en aanleiding voor oplossingen.'
Als architect ga je vrij intuïtief te werk. Waarom besloot je om toch onderzoek te gaan doen?
'Het expertisecentrum bleek goed te werken en werd een voorbeeld voor andere instellingen. Daar ben ik natuurlijk erg blij mee, maar ik wilde ook weten welke factoren dan werkelijk succesfactoren zijn en wat er nog te verbeteren valt. Met het onderzoek kan ik mijn impact vergroten en kunnen ook andere architecten mijn kennis toepassen. Daarmee wordt de kwaliteit van leven voor veel meer gebruikers verbeterd. Ook wil ik graag de waarde van de gebouwde omgeving voor de kwaliteit van leven onder de aandacht brengen. Veel mensen hebben nog steeds het idee dat de fysieke omgeving niks uit maakt voor hun werk, de behandelingen, het wonen, het leren etc. De intuïtie die ik als architect toepas, gebruik ik nog steeds. Ik doe kwalitatief onderzoek en dat gaat meer over begrijpen dan over meten. Ook hier moet ik goed luisteren en soms intuïtief aanvoelen wat er niet is gezegd maar wel wordt bedoeld. En dan doorvragen natuurlijk!'
Is de gebouwde omgeving belangrijker voor mensen die prikkelgevoelig zijn en niet in staat zijn om hun wensen en behoeften te uiten?
'Wij zijn neurotypische mensen (dat is wat men normaal noemt). Wij kunnen ons enerzijds uiten en anderzijds verhuizen als een woning ons niet aanstaat. Deze mensen kunnen beide niet. Daarnaast is hun leven veel angstiger, stressvoller, beperkter en hebben zij veel minder keuzevrijheid dan wij. Ze wonen niet samen met mensen waar ze van houden, maar met andere mensen die moeilijk verstaanbaar gedrag hebben. Stel je voor hoe beangstigend dat is als je zelf altijd bang bent. Juist deze mensen verdienen een leefomgeving die hun leven fijner maakt. Al is het maar een klein beetje.
Er zijn ook studies die aantonen dat een leef/leeromgeving die specifiek is gemaakt voor mensen met autisme, voor ons neurotypische mensen meer positieve impact heeft dan voor hen. Deze mensen zijn zo sensitief ten aanzien van de gebouwde ruimten, dat wij van hen kunnen leren om ook onze leefomgeving te verbeteren. Ik vind dit een mooi perspectief. Want het maakt dat we hen niet alleen zien als mensen met een beperking, maar ook als mensen met specifieke talenten waar wij wellicht iets van kunnen leren!'
Het onderzoek van Berit Ann Roos is een samenwerkingsverband tussen de Hanzehogeschool Groningen, KU Leuven en 's Heeren Loo. Berit Ann wordt begeleid door promotor prof. dr. Ann Heylighen, Architectuur en ontwerp (KU Leuven), en dr. Mark Mobach, lector Facility Management (Hanzehogeschool Groningen, NoorderRuimte).
Dit is het vierde artikel in een serie over de onderzoeken die het lectoraat Facility Management is gestart met gelden van de Deltapremie, een nieuwe toonaangevende onderzoeksprijs die is gericht op praktijkgericht onderzoek door lectoren. De prijs is een initiatief van Regieorgaan SIA met de Vereniging Hogescholen. De eerste Deltapremie is in 2019 gewonnen door lector Mark Mobach.
Ben je nieuwsgierig geworden naar andere onderzoeken en verhalen van het lectoraat Facility Management?
Bezoek de pagina van het lectoraatHoe tevreden ben jij met de informatie op deze pagina?