Met het Sportpaspoort ontdekken kinderen hun eigen sporttalent
- Onderzoeker aan het woord
We bewegen te weinig. En ook onze kwaliteit van bewegen is onvoldoende. Aldus Malou Alferink, docentonderzoeker en coördinator van het onderzoeksproject Sportpaspoort. ‘Vroeger konden kinderen bijvoorbeeld veel gemakkelijker een koprol maken dan nu. En als je iets niet goed kunt, doe je het ook liever niet. Dat is een negatieve vicieuze cirkel waarin je terecht kunt komen en dat betekent dus dat je steeds minder gaat bewegen.’
Als je dit wilt veranderen, kun je het beste aan de basis beginnen, zo redeneerden ze bij het lectoraat Praktijkgerichte Sportwetenschap, die dit project samen met de Gemeente Groningen initieerde. De leerkracht lichamelijke opvoeding aan de basisschool is dé persoon die kinderen een paar jaar observeert en ondersteunt bij hun motorische ontwikkeling. Dat maakt deze omgeving een voor de hand liggende setting. En zo werd het Sportpaspoort ontwikkeld voor basisschoolleerlingen uit groep 6, 7 en 8. Met als doel om kinderen zelf te laten ontdekken wat hun sporttalent is: dus wat ze leuk vinden en waar ze goed in zijn. Want als je iets leuk vindt, ga je het vanzelf meer doen.
Sport je liever samen? Of sport je liever alleen?
Om het programma te ontwikkelen waarmee een Sportpaspoort gemaakt kon worden, zijn studenten van het Instituut Communicatie, Media & IT ingeschakeld. In het programma kregen de leerlingen stellingen te zien die te maken hebben met sporten en bewegen, zoals ‘Ik beweeg en sport het liefste buiten’ of ‘Ik beweeg en sport en liefst alleen’. Vervolgens konden ze met smileys aangeven wat zij van de stellingen vinden.
Naast het online gedeelte werd er ook een fysieke vaardigheidstest afgenomen volgens de Mobak-methode. De gegevens uit beide onderdelen werden gebundeld en hier rolde een Sportpaspoort uit met drie sporten die beste bij het kind passen. Hierbij werd dus gekeken naar wat ze zouden willen, wat ze leuk vinden en ook wat ze goed kunnen.
Het ontwikkelen van zo’n programma bleek nog een uitdaging. Er werden 27 sporten opgenomen die ieder een eigen profiel moesten krijgen. Alleen zijn er ook sporten die overlap hebben, zoals handbal en basketbal. ‘Dat onderdeel van het Sportpaspoort moet nog worden doorontwikkeld. Het is nu nog moeilijk om de verschillen tussen enkele sporten aan te geven,’ legt Malou uit.
Kinderen ontdekken hun eigen talent
Tijdens de eerste pilot op basisschool De Wiardt in Groningen, leverde het programma al wel interessante gegevens op. De leerlingen bleken geen moeite te hebben met het invullen van de vragenlijst in de app. Toch kan het gebeuren dat er uit een Sportpaspoort een sport uitkomt die een kind niet leuk vindt. Malou: ‘Kinderen denken al snel dat een sport niet bij ze past, maar dat hoeft niet zo te zijn. Het mooie van Sportpaspoort is dat kinderen dingen ontdekken die ze niet van zichzelf wisten of dat ze aanleg hebben voor dingen die ze nog nooit gedaan hebben. Op deze manier ontdekken ze soms hele nieuwe manieren van sporten en bewegen waar ze veel plezier aan kunnen beleven.’
Een leven lang bewegen
‘Het belangrijkste dat we kinderen willen meegeven met dit project is dat ze zelf leren kiezen,’ zegt lector Remo Mombarg. ‘Dus dat ze het lerend vermogen ontwikkelen om een sport te vinden die bij hen past. Dit is ook de reden dat we kinderen uit de bovenbouw hebben gekozen, want die hebben wat meer bewustzijn over hun eigen sportidentiteit.’
Het sportadvies dat wordt ontwikkeld voor het Sportpaspoort is bedoeld om inzicht te geven in sporten en beweegvormen die bij het kind passen, dus aansluiten bij haar of zijn talenten en bij wat ze leuk vinden. Op deze manier doorbreek je de vicieuze cirkel 'ik doe het niet omdat ik het niet kan, daardoor word ik er niet beter in en ga ik ook niet bewegen' naar juist een positieve cirkel. Want als je doet wat je leuk vindt en waar je goed in bent, zo is de gedachte, dan blijf je het ook langer doen. Levenslang, met een beetje mazzel. En dan blijf je dus ook veel langer gezond. Een ander doel van het project Sportpaspoort is het in kaart brengen en monitoren van de beweegvaardigheid van de beschreven doelgroep. Remo: ‘Het kan gymleraren bijvoorbeeld ook inzicht bieden in sportvoorkeuren van kinderen over de hele school, door de jaren heen. Dit soort informatie is ook belangrijk voor gemeenten om hun sportaanbod op aan te laten sluiten.’
Sportpaspoort gaat landelijk
Op dit moment is het project in pilotfase 2. Malou: ‘We willen graag naar buiten treden met het programma, maar we willen eerst nog een paar aspecten verbeteren. Zoals het onderscheid tussen de verschillende sporten. Daarnaast willen we ook nog aandacht schenken aan dat wat ingevuld wordt door de kinderen een momentopname is en dat de uitslag nog geen rekening houdt met de ontwikkeling van het kind.’
Toch heeft het Mulier Instituut, een organisatie voor sociaalwetenschappelijk sportonderzoek, belangstelling getoond in het project. Malou: ‘Ze zagen wat wij hier in Groningen doen en kwamen met het idee om de krachten te bundelen, zodat we dit op landelijk niveau kunnen uitvoeren. Er zijn al zo’n 350 scholen bezig met een vergelijkbaar instrument. Het is de bedoeling om deze vanaf januari 2024 samen te voegen in samenwerking met het Mulier Instituut en de hogescholen Fontys, Windesheim en Hogeschool Arnhem Nijmegen. We kijken uit naar deze ontwikkelingen en ondertussen gaan we op regionaal niveau ermee door. Dat is het project zeker waard.’
Lector Bewegingsonderwijs en Jeugdsport
Docentonderzoeker
Wil je meer weten over de projecten van het Lectoraat Praktijkgerichte Sportwetenschap?
Bezoek de pagina van het lectoraatHoe tevreden ben jij met de informatie op deze pagina?