'Talent ontstaat in interactie'
- Nieuws
Zonder de juiste omgeving komt een talent nooit tot ontwikkeling. 'Talent hebben’ alleen voor hoogbegaafde of snel lerende kinderen? Dat idee is allang achterhaald, als we dr. Henderien Steenbeek mogen geloven. Steenbeek is ontwikkelingspsycholoog en werkt als lector Diversiteit in Leren & Gedrag aan de Hanze. Met haar onderzoeksnetwerk Curious Minds heeft Steenbeek een nieuwe aanpak ontwikkeld om talent in het onderwijs en kansengelijkheid te stimuleren.
Bron: Gelijke Kansen Alliantie, 16-12-2024
De aanpak van Curious Minds draait om de veronderstelling dat elk kind talentvol is. Steenbeek en haar collega’s hanteren daarom een eigen definitie van talent: “In de wetenschap bestaat er geen eenduidige definitie van talent. Onze definitie is nogal een mondvol, maar het legt de nadruk op de potentie van een kind om ergens in uit te blinken. Dat heeft wat ons betreft niet alleen met cognitief uitblinken te maken. Het gaat dan ook niet om het vergelijken van het ene kind met het ander, maar met zichzelf: hoe presteert het kind nu vergeleken met zijn of haar eerdere prestaties?”
Eén van de belangrijkste dingen in deze ‘inclusieve benadering van talent’ is volgens Steenbeek de houding van de leerkracht naar het kind toe: “Talent ontstaat in interactie. Als een kind al een bepaalde aanleg voor iets heeft, dan kan dat kind die aanleg alleen tot een talent ontwikkelen als dit in de omgeving van het kind gestimuleerd wordt. We weten inmiddels dat het geen geval van nature versus nurture is – dus een kwestie van óf de juiste aanleg óf een stimulerende omgeving – maar dat het echt een samenspel is van die twee.”
Curious Minds richt zich dan ook op de vraag: wat kun je vanuit je omgeving doen om de natuurlijke aanleg van een kind tot ontwikkeling te laten komen? Steenbeek legt uit dat talentvol gedrag te herkennen is aan enthousiasme, creativiteit, nieuwsgierigheid, willen onderzoeken en het leggen van verbanden. “Dit soort gedrag kun je bij kinderen uitlokken door aan drie voorwaarden te voldoen, zogeheten ‘pijlers’. Het idee daarachter is dat je als leerkracht zelf ook een onderzoekende houding aanneemt om het kind uit te nodigen te laten zien wat ze al weten, kunnen of waar ze nieuwsgierig naar zijn zodat je daar goed op aan kunt sluiten,” vertelt Steenbeek.
De drie basisvoorwaarden voor het uitlokken van talent in het klaslokaal:
Curious Minds geeft hierbij speciale aandacht aan kinderen met kenmerken van Autisme voor wie deze pijlers net wat anders werken: “Curious Minds heeft een speciale onderzoekslijn opgericht voor kinderen met ASS, die hun nieuwsgierigheid en enthousiasme vaak anders laten zien, waarbij collega Carla Geveke de trekker is'. Zo vinden ze het misschien wat lastiger om de leraar lang aan te blijven kijken, of langer met de leraar in contact te zijn. Dan kan het voor de leerkracht lastiger zijn om daarop te reageren. Als je als leerkracht denkt kenmerken van ASS te herkennen, kun je bij deze leerlingen op een andere manier toch diezelfde nieuwsgierigheid uitlokken aan de hand van de drie pijlers.”
Zo stelt Curious Minds dat je als leerkracht leerlingen ruimte kunt bieden door hen de tijd te geven om na te denken en kindgerichte vragen te stellen die aansluiten bij het denkproces en de ervaring van het kind. Dit helpt het kind om zelf over oplossingen na te denken, bijvoorbeeld met vragen als "hoe zou je...". Voor kinderen met ASS is de tweede pijler, het bieden van structuur, extra belangrijk. Voor hen is het van belang dat de leerkracht eenduidig en voorspelbaar is en de opdracht indien nodig nog eens in heldere stappen uitlegt.
Steenbeek: “Ook vanuit de derde pijler, adaptieve ondersteuning, kun je kinderen met ASS extra helpen om hun talenten te ontwikkelen. Dit kan bijvoorbeeld door hen uit te dagen om steeds een klein stapje verder te gaan in iets wat ze moeilijk vinden. Of door hen juist anders te benaderen door goed waar te nemen: is de spanning laag, dan kun je meer ruimte bieden en een open vraag stellen.”
Als je als leerkracht merkt dat dit lastig is, bied je bijvoorbeeld een keuze aan of kies je zelf voor het kind, voegt Steenbeek daar nog aan toe: “Afhankelijk van jouw waarneming en de reflectie op de interactie tussen jou en het kind, bepaal je welke hulp/ondersteuning het kind nodig heeft. Je sluit aan bij de leerling, bijvoorbeeld door letterlijk naast het kind zitten. Hier zijn we in onze onderzoeksprojecten mee aan de slag gegaan, wat geleid heeft tot een aantal good practice videovoorbeelden.”
Maar los van deze pijlers zijn het uiteindelijk de micromomenten tussen leerling en leerkracht die het meest waardevol zijn, benadrukt Steenbeek. “Die kleine momenten waarop de leerkracht een leerling weer in zichzelf laat geloven -- zo’n leraar herinneren we ons allemaal nog,” aldus Steenbeek.
Enthousiast geworden over de aanpak van Curious Minds? Steenbeek en het onderzoeksnetwerk werken sinds 2016 samen met een masteropleiding Talentontwikkeling en Diversiteit speciaal voor leerkrachten Ook is er een e-coachingtraject waarmee je als schoolteam zelf aan de slag kan. Nog laagdrempeliger is de nascholingsafdeling bij de Hanze, waar je je als team kan melden voor vragen.
Bekijk hieronder de good practice video’s van Curious Minds.
Talentgericht werken - Autisme in de klas
Op 17 januari vindt een bijeenkomst plaats waar onderzoek, onderwijs en praktijk van en over Curious Minds samenkomen. Dan wordt ook de Curious Minds-community op edusources gelanceerd.
Lector Curious Minds
Docent onderzoeker Lectoraat Jeugd, Educatie en Samenleving en Leren in de leergemeenschap
Hoe tevreden ben jij met de informatie op deze pagina?