Mondgezondheid weerspiegelt je gezondheid
- Nieuws
Veel ouderen hebben een slechte mondgezondheid en dat wordt erger als mensen kwetsbaar worden, bijvoorbeeld door dementie. Problemen in de mond kunnen voor ernstige gezondheidsproblemen zorgen. ‘Mondgezondheid is gezondheid,’ benadrukt Linet Weening. Ze concludeert dat er meerdere strategieën nodig zijn om mondzorg bij ouderen te verbeteren. Linet promoveert op 15 januari op haar onderzoek naar dagelijkse mondverzorging bij kwetsbare ouderen binnen het onderzoeksproject Sûne Mûle.
Linet Weening-Verbree werkt als docent-onderzoeker en mondhygiënist bij de opleiding Mondzorgkunde, aan de Academie voor Gezondheidsstudies van de Hanze en is staflid bij het Centrum Tandheelkunde en Mondzorgkunde van het UMCG. Ze houdt zich vooral bezig met Gerodontologie, ofwel mondzorg voor ouderen. Ze deed haar promotieonderzoek binnen het lectoraat Healthy Ageing, Allied Health Care and Nursing.
Linet is een vrouw met een missie: ze wil de mondgezondheid van ouderen verbeteren. ‘Het liefst zou ik de mondgezondheid van ouderen op orde hebben vóór ze kwetsbaar worden,’ zegt ze. ‘Dat scheelt heel veel. Maar als ouderen zelf niet meer kunnen, poetsen, dan willen we dat betrokkenen van de thuiszorg of mantelzorgers daar aandacht voor hebben. En dan heb ik het niet over moeilijke interventies, maar gewoon over tandenpoetsen. Niet lullen, maar poetsen, dus. En op tijd verwijzen naar een mondzorgverlener. Ook dat is heel belangrijk; niet wachten tot er klachten zijn.’
Voor haar onderzoek deed Linet literatuurstudies en ze deed onderzoek in verpleeghuizen door middel van vragenlijsten en interviews naar de mondgezondheid van ouderen en naar de kennis en houding van verzorgend personeel. Het bleek dat verzorgend personeel de richtlijnen voor mondzorg vaak onvoldoende volgde, en dat dit onder meer kwam omdat ze het gevoel hadden daar niet genoeg kennis voor te hebben. Wat ook een rol speelde was dat veel ouderen in het verpleeghuis worden opgenomen met een achterstand in de mondzorg.
Linet ontwikkelde een programma voor de thuiszorg, waarbij mondhygiënisten scholing voor thuiszorgmedewerkers gaven, aangevuld met persoonlijke mondzorgplannen voor de ouderen. Dat pakte positief uit, zowel voor de kennis van thuiszorgmedewerkers als voor de mondgezondheid van de ouderen.
Bij de thuiszorg kwam ze andere problemen tegen. Thuiszorgmedewerkers bleken weinig ondersteuning aan ouderen te bieden bij tandenpoetsen. Dit komt niet door een negatieve houding of dat er te weinig tijd is, maar meer doordat men thuiszorg associeert met een andere rol en niet met mondzorg. Vaak worden problemen met de mond niet gesignaleerd of onderschat. Linet: ‘Men denkt dat het de oudere nog wel lukt om zelf tanden te poetsen, vooral als het haar en de kleren er verzorgd uitzien. Maar het is naïef om te denken dat mensen geen hulp nodig hebben omdat je het probleem niet kunt zien; dat er schijnbaar geen klachten zijn kan juist heel verraderlijk zijn. Als iemand bijvoorbeeld moeite heeft met eten, is er al heel veel aan de hand en ben je eigenlijk te laat met het oppakken van de mondzorg.’
Door de thuiszorg te scholen en samen te laten werken met mondhygiënisten, wisten ze na een half jaar veel beter wat ze moesten doen.
Voor de thuiszorg ontwikkelde Linet een programma waarbij mondhygiënisten werden ingezet als deskundigen om ouderen en de thuiszorg te ondersteunen en hen bewust te maken van het belang van goede mondhygiëne. Na drie maanden waren er al significante verbeteringen in mondgezondheid van hun cliënten. De resultaten van deze verbeterde mondzorg waren het duidelijkst bij mensen met een kunstgebit.
Linet is van mening dat mondzorgprofessionals zich veel actiever zouden moeten opstellen wat betreft de preventie van mondproblemen van kwetsbare ouderen die thuis wonen. In een ideale situatie zouden ze ouderen in beeld houden tot ze eventueel in een verpleeghuis zouden worden opgenomen. Die overdracht zou een warme overdracht moeten zijn.
Driedubbele vergrijzing
Na WOII kwamen er grote verbeteringen in de tandheelkunde in Nederland, wat zorgde voor veel betere gebitten. Linet: ‘Van die verbeteringen plukken we nu nog de vruchten: veel meer ouderen dan vroeger hebben nog hun eigen gebit. Maar er zijn ook zorgen, omdat er nauwelijks collectieve tandheelkundige preventie meer is en er weinig mondzorgverleners beschikbaar zijn die zich echt hebben toegelegd op de ouderenzorg. In die zin kun je in ons vak spreken van een driedubbele vergrijzing. We zien een golf van mensen met natuurlijke tanden en kiezen en dat vraagt om meer zorg.’
Met het huidige gezondheidsstelsel bezoeken steeds minder mensen tandheelkundige zorgverleners. Linet: ‘Tachtig procent van de mensen die in armoede leven, maakt geen gebruik van tandzorg vanwege de kosten, en een aanzienlijk deel van deze mensen zijn ouderen.’ Binnen het programma Sûne Mûle ging een team van mondhygiënisten op bezoek bij ouderen. Ze kregen een screening van de mond en ontvingen mondverzorgingsproducten als tandenborstels, ragers en instructiekaarten. Na zo’n bezoek voelden veel ouderen zich aangemoedigd om zelf hun mond weer beter te verzorgen. En voor de mondhygiënisten en thuiszorgmedewerkers bleek het een heel werkbaar programma te zijn dat in de praktijk goed uitvoerbaar is.
Een ander instrument dat Linet voor haar onderzoek ontwikkelde en testte, is het zogenaamde ‘Stoplicht’ (Simplified Oral Indicator), dat zou kunnen helpen om ouderen naar de mondzorgprofessional te verwijzen. Thuiszorgmedewerkers vullen het stoplicht in (een vragenlijst), en geven daarmee aan of ze denken dat een oudere mond(zorg)problemen heeft. ‘In de praktijk bleek dit niet goed te werken,’ vertelt Linet. ‘Thuiszorgmedewerkers gaven maar af en toe een score ‘rood’, wat aangeeft dat er zorg nodig is, terwijl mondhygiënisten zien dat bijna elke oudere mondzorg nodig heeft. Dit soort uitkomsten moet ook gepubliceerd worden, want nu hoeven anderen het niet meer te onderzoeken en kunnen we kijken wat we wel moeten inzetten om ouderen bij de mondzorgprofessional onder te brengen.’
Onze mondgezondheid speelt een belangrijke rol in ons welzijn, bijvoorbeeld bij hoe we praten, lachen, kauwen, eten, proeven, zoenen. Een slechte mondgezondheid kan leiden tot ondervoeding, pijn, longontsteking, diabetes, sociaal isolement en zelfs tot eerder overlijden. Linet: ‘Het is een heel belangrijke factor in onze kwaliteit van leven. We willen toch allemaal dat onze mond gezond en fris is en functioneert zoals het hoort? Aandacht voor mondzorg en mondgezondheid in de eerste- en derdelijnszorg is nog te beperkt. Er is dus nog veel te doen in het vergroten van het bewustzijn hierover, zowel bij ouderen zelf als bij zorgverleners. Want mondzorg is essentiële zorg.’
Onderzoeker Lectoraat Healthy Ageing, Allied Health Care and Nursing
Hoe tevreden ben jij met de informatie op deze pagina?